Financieel MeerjarenPerspectief
Het Financieel MeerjarenPerspectief (FMP) ziet er voor de komende jaren als volgt uit:
Bedragen x € 1.000 | ||||
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
FMP vastgestelde programmabegroting 2019 | 50 | 509 | 552 | 552 |
Besluitvorming 2019 tot Voorjaarsnota | 351 | 272 | 357 | 357 |
Voorjaarsnota 2019 | -74 | -74 | -73 | -73 |
FMP t/m Voorjaarsnota 2019 | 327 | 707 | 837 | 837 |
Kadernota 2020 | -820 | -627 | -742 | -832 |
FMP t/m Kadernota 2020 | -493 | 80 | 95 | 5 |
waarvan structureel | -327 | 80 | 95 | 5 |
waarvan incidenteel | -166 | - | - | - |
Dit meerjarenperspectief laat het eerste jaar een tekort zien en daarna een klein overschot.
We hebben rekening gehouden met het volgende:
- Het tekort op het sociaal domein bouwen we in 4 jaar af. In de notitie Grip op kosten staat een pakket van ombuigingsmaatregelen opgesomd. Tot die tijd brengen wij de tekorten ten laste van de algemene reserve. De aanpassing van het woonplaats- beginsel is wederom met een jaar uitgesteld tot 2021. In totaal € 3 miljoen komt ten laste van de algemene reserve. Het tekort op het sociaal domein heeft hierdoor geen financiële invloed op het begrotingssaldo.
- Vooruitlopend op een te verwachten rekeningoverschot ramen we € 1.000.000 aan onderuitputting.
- De algemene uitkering is gebaseerd op de decembercirculaire 2018. De meicirculaire 2019 hebben we niet kunnen verwerken. Het Rijk geeft in de deze circulaire aan dat de gemeenten rekening moeten houden met een negatieve bijstelling van de algemene uitkering voor de komende jaren.
In het kader van het provinciaal toezicht moet in eerste instantie het eerste begrotingsjaar (2020) structureel sluitend zijn. Is dit niet het geval, dan moet het laatste jaar van de meerjarenraming (2023) structureel sluitend te zijn.
Het saldo van de algemene reserve bedraagt ongeveer € 5,5 miljoen. Dit is het saldo na aanwending van deze reserve voor dekking van de tekorten op het sociaal domein en het begrotingstekort voor 2020. Op de besteding van dit bedrag liggen geen claims.